bewustwording Choicez Schaduw Verhaal

Het duister in jezelf

In gedachten liep ze langs de verlaten oevers van het zijn. Ze was het zat. Hoe vaak was ze nu wel niet onderuitgehaald door het leven? Hoe vaak had ze haar hart niet gegeven?  Hoe vaak hadden haar ogen parels gegoten en had ze de splinters van haar ziel weer bijeen moeten rapen?

Ze zag de schoonheid in alles. Altijd. Waar en met wie ze zich ook bevond. De zachte glinstering van de diamanten in de shit. Zij zag het, bezong het, voelde het. Ze hoorde de heldere hemelse klanken van het oorspronkelijke zijn. Ook wanneer dat niet geleefd werd.

Misschien zelfs vooral wanneer het niet geleefd werd.

Als motten waren ze op haar licht afgekomen en hadden ze gulzig van haar bron gedronken. En zij had het toegestaan. Steeds weer had ze gehoopt dat haar licht het licht in de ander zou doen wekken en heel soms was dat inderdaad gebeurd. Maar nu de laatste tijd leek het alsof het veranderd was. Alles leek sneller en intenser te gaan en hoe ze eerst zichzelf weer kon opladen, lukte dat nu nauwelijks nog.

Het zien van de schoonheid had vele voordelen gehad en ze had zichzelf getraind om de grauwe en onveilige wereld waarin ze opgegroeid was buiten te houden. Alles werd een verhaal, een spel en een sprookje. Hoe lelijk iemand ook deed, hoe vaak iemand haar ook liet zitten, ze bleef zich moeiteloos aansluiten op de prachtige melodie van de ziel en niet op dat wat ze zag, wat geleefd werd.

Zo hoefde ze het eigenlijk ook nooit echt aan te gaan. Door de totaliteit niet te willen zien hield ze de verbinding met zichzelf bij zich vandaan.   

De wind leek haar naam te roepen en toen ze opkeek zag ze dat het niet de wind was die had gesproken, maar het waterwezen.

‘Wat lopen jouw voeten zwaar op mijn oevers en wat klaagt jouw hart luid. Wie ben je om mijn rust te verstoren?’
‘Een verdwaalde met een treurige stemming. Ik wist niet dat dit uw woonplaats was’ en ze aarzelde ‘watervrouwe’
‘Ik ben overal in de zachtste nevel en in de sterkste stroom. Nu je hier toch bent kan ik net zo goed kijken of ik je kan helpen. Vertel; waarom weent jouw hart?’

‘Men laaft zich aan mijn bron en steelt mijn licht. Ik raak er moe van en lijk niet meer op te laden’
‘Ah, ben jij er zo eentje? Eentje die alleen maar liefde en licht mag zijn. Je laat het drinken, vanuit je zogenaamde dienstbaarheid, vrijelijk toe en klaagt over droge bodems. Zonder kapstok kun je je jas niet ophangen. Je veroordeelt wat je ontkent. Hoe vermoeiend moet het wel niet zijn om jouw steeds van je liefde en licht te bevestigen? Omarm het duister in jezelf is mijn advies.’
Het waterwezen spatte uitklaar zonder een druppel achter te laten.

Lange tijd zat ze in stilte met haar rug tegen de stam van een stevige eik. Het ritselen van de bladeren bracht ruimte in haar denken alsof alles zorgvuldig werd afgestoft in haar hoofd. Het inzicht landde zonder aankondiging in haar hart en hoofd.  Als ze alle grauwheid buitensloot, betrof dat ook haar eigen grauwheid, haar kou, haar verlatenheid, haar woede en wie weet wat nog meer.

Want dat had ze gevoeld bij de anderen, daarom had ze haar gave versterkt, om daar niet te hoeven zijn. En dus trok ze het aan in anderen. 

De oude eik leek haar te wiegen en ze dommelde weg in de dromen van het hart. Ze dreef in de armen van het waterwezen naar de verborgen grot van herinneringen.  ‘Hier moet je zijn’ sprak het wezen.

fotoZe liep naar binnen en voelde de harde koude grond met gruis en steentjes onder haar blote voeten. Een verwilderd, boos en verlaten meisje keek haar aan. Ogen vol wantrouwen die haar taxeerde namen haar kalm op. Ze knielde en liet het meisje weten geen gevaar mee te brengen.  Woedend schoot het meisje op haar af.

‘Waar was je?! Hoe kon ook jij mij in de steek laten?!’ 

Het meisje was een stuk sterker dan dat ze eruit zag en sloeg met haar vuistjes op haar armen, beet naar haar oren en krabde naar haar ogen. Vanuit een impuls omhelsde ze het meisje en begon zachtjes over haar rug te wrijven. Ze luisterde naar het hemelse lied van deze ziel en begon te zingen. Eerst voorzichtig vervolgens steeds krachtiger en zuiverder. Het meisje ontspande meer en meer. De woede verliet haar lichaam als pus uit een stinkende oude wond en plotseling begon het meisje te huilen, intens te huilen.

Ze zong door en bleef over haar rug wrijven en tot haar verbazing kwamen er meer meisjes aan, sommige jonger, sommige wat ouder. De een ondeugend, de ander eigenwijs, een ander weer speels. Een voor een schoven ze dichtbij. Het meisje dat eerst zo boos en toen zo verdrietig was nam het woord.

‘Ik heb ons allemaal moeten beschermen met woede en kou, met tanden en bloed en jij deed alsof ik niet bestond. Terwijl jij dankzij mij bestaat, het was IK die ons licht beschermde! Ik die verlaten werd, ik die bereid was te vechten tot de dood wanneer het op de bescherming van jou aan kwam en jij zet MIJ buiten spel?  IK mag er niet zijn?! 

De vrouw bood haar excuses aan, het was nooit haar bedoeling geweest zichzelf de mond te snoeren en hoewel het er als kind niet mocht zijn, bepaalde ze nu haar eigen leven. Ze bedankte het meisje die langzaam begon te groeien naar een krachtige vrouw.

Ik heb de beschikking over onze agressie. Ik kan haar inzetten en tot leven wekken in allerlei vormen. Geen wonder dat jij je zonder mij onveilig voelde. Ik ben de andere kant van je licht. Ik ben alles wat jij duister noemt. Zonder mij ben jij niet compleet en sta je op een been.’

Ze keek de krachtige vrouw aan. Dank je wel. Vergeef mij ik was zo bang voor de kracht in anderen, dat ik het in mij ontkende. De krachtige vrouw was zij zelf en het kind ook. Dat zag ze nu.
‘Kracht is neutraal’, sprak ze. ‘De intentie waarmee je uitzendt bepaalt de kleur.’

Ze begreep het nu. Zij had vooral lief willen zijn. Dat was het veiligst geweest. En voor het eerst zag ze zichzelf schitteren en begreep ze dat het lied dat ze gezongen had haar eigen melodie was. Haar hemelse klanken waren ontsloten. De verborgen diamanten die ze in anderen zag, waren reflecties van de diamant in haarzelf.

Plotseling zat ze weer alleen en toch voelde ze zich completer dan ooit. Door haar duister te ontkennen kon ze nooit in haar volle kracht transformeren. Want alleen als de uitersten samenkomen en mogen zijn kunnen ze elkaar transformeren en neutraliseren. Wat overblijft is zuivere  (krachtige) potentie.

Een luid gezoem deed haar ontwaken. Ze voelde zich niet langer verdoofd maar verkwikt. Ze was meer zichzelf dan ooit. Met een lichte tred liep ze terug naar huis. Het waterwezen lachte. ‘Het gaat je goed mijn kind

 

Recommended Articles