Zaterdag…
Ik kwam in een bleh bui aan in de ah en wilde even pinnen. Voor mij stond een oudere vrouw, haar tas wagenwijd open achter haar op de grond. Ik bewaakte haar tas en na een tijdje was ze klaar en draaide ze zich om.
‘Sorry dat het zo lang duurde ik heb reuma.’
’Dat geeft niet mevrouw, ik heb alle tijd. Misschien volgende keer niet uw tas achter u zetten?’
‘Oh ja, mijn tas. Sorry kind ik ben al oud en vergeet steeds van alles.’
Ik las schaamte in haar ogen. Ze verontschuldigde zich weer en vertelde dat ze naar de markt was geweest en daarna de bus had gepakt om boodschappen te gaan doen. Nu voelde ze zich wat duizelig. Ze wees naar de tassen die bij de balie stonden.
‘Die zijn ook van mij, ik ga even hier staan dan ga ik weer lopen.’
‘Ik breng u wel even naar huis mevrouw, waar woont u?’
‘Ik weet het niet meer kind. Wel in de buurt. De bus heeft mij hier afgezet.’
‘We komen er samen wel uit. Ik haal even wat te drinken voor ons en dan breng ik u naar huis.
Ik ben met 5 minuten terug.’
Ik sjeesde snel even door de supermarkt en nam ook chocola mee. Ik dacht misschien heeft ze wat suiker nodig. Later dacht ik; zout Chantal… met dit weer.. zout.
Aangekomen bij mijn cabrio in de garage onder de ah vertelde ze dat ze angst heeft voor water en elektriciteit.
‘Ik ben al 86 en ik heb de oorlog meegemaakt.’
Ik help haar ondertussen met de gordel
‘Waar heeft u de oorlog meegemaakt?’
‘Op Jakarta. Het was vreselijk. Alle herinneringen komen nu weer terug. Mijn man is overleden. Ik wil ook graag dood. Wij zijn met de handschoen getrouwd. Weet je wat dat is?’
Ik knik en we kijken elkaar een moment in de ogen aan en hebben even echt dieper contact.
‘Hoe oud ben jij kind?’‘47 mevrouw.’
‘Geniet van je jeugd! 86 is niks aan!’
Ze verontschuldigde zich zeker honderd keer. Ze schaamde zich. Omdat ze langzaam was, vergeetachtig was en niet zelf naar huis kon.Ze vertelde over haar dochter, hoe trots ze op haar is. Ze herinnerde zich in eens dat ze in de straat bij een BN-er woont. Maar ze wist niet meer hoe die straat heet. Haar dochter kunnen we niet bellen, die zat druk in vergadering en zo zei ze; ‘ik wil niemand lastig vallen.’
Twee andere mensen, een stel, in de garage weten ook niet hoe de straat heet, maar kennen wel de weg er naar toe.‘Rij maar achter ons aan!’ Zij verontschuldigde zich weer. De cabrio vond ze ook spannend.
‘Trekt ook veel bekijks hè kind zo een auto.’
‘Dat mag ook wel met een schoonheid als u erin.’
Ze zag eruit als eind 60 begin 70. Ze bloosde. Even zag ze er nog jonger uit.
We kwamen bij haar dochters huis aan en de oprit stond vol met twee prachtige auto’s.Trots vertelde ze welke van haar dochter is. Ze woont bij haar dochter in een huisje in de tuin. Ze heeft haar eigen ingang. De sleutel vinden duurde even. Weer een miljoen excuses voor het wachten. Ik verzekerde haar weer dat ik alle tijd had. Aanbellen bij haar dochter wilde ze niet. Ze wilde niet storen en bovendien had ze een eigen deur. Ze kon dit zelf. Ik droeg de tassen door de tuin naar haar woning en zag de dochter aan het zwembad zitten.
Ik stelde mij zo voor dat zij waarschijnlijk al 100x heeft gezegd ‘mam ga niet alleen boodschappen doen.’
Ik nam afscheid van de bijzondere vrouw en liep terug naar mijn auto.Ik voelde mij onder de indruk. Geraakt. Op een diepere laag. De pijn, het niet tot last willen zijn, de herinneringen die ongecontroleerd door haar ogen gleden als wolken in de lucht op een oktober dag. Maar ook haar passie, haar vuur en haar behoefte aan zelfstandigheid.
Mooie vrouw dank je wel voor je les in nederigheid Mijn klaagbui was meteen over.